Irsai Olivér

ir’ʃai: o’live:r (Irsj-ai oliveer)

Deze kruising ontstond in 1930 in de muzikale hoofdstad van Hongarije, Kecskemét. Olivér Irsai kreeg de eer om zijn naam te delen met deze druif. Hij werd in 1930 geboren en zijn vader was een goede vriend van Pál Kocsis, die de druif ontwikkelde. Naast wijndruif is dit ook een tafeldruif, het florale boeket maakt ze bijzonder populair.

Irsai-wijnen zijn zacht, aromatisch en ideaal in de zomer. Ze hebben wat weg van Muscat, door de zachte druivenaroma’s. Muskat Olivér is dan ook een logisch gekozen synoniem. Een interessant weetje is dat deze druif gebruikt werd voor de kruising met Gewürztraminer tot Cserszegi Fűszeres.

Met 2376 ha aanplant (2021) is ze de vijfde meest aangeplante druif in Hongarije. We vinden ze onder andere terug in Balatonboglár en Pannonhalma. De wijnen worden best jong gedronken. Zo zijn de zachte zuren en fruitige aroma’s op hun best. Een slanke body, relatief laag alcoholgehalte en wat vlierbloesemaroma’s zijn verder typerend.

Zoals eerder gezegd zijn ze ideale verfrissende zomerwijntjes. Ze zijn perfect op zichzelf te drinken of bij zomerse salades met een lichte dressing, zelfs bij een niet te zoet dessertje staan ze niet mis.

Probeer deze druif als je houdt van: Muscat d’Alsace, Muskateller uit Duitsland, Viognier, Fiano uit Salento