Leányka
(Le-aanka)
aanplant in Hongarije 574ha (2021)
Leányka betekent letterlijk meisje en is waarschijnlijk afkomstig uit Transsylvanië, hoewel ze volgens de huidige literatuur (Jancis Robinson) niets zou te maken hebben met de Roemeense druif Leányszőlő, beter gekend als Feteasca Alba. Vooral in de wijnstreken Eger, Mátra en de minder gekende Bükkstreek. Vooral dus in Noord-Hongarije aangeplant, waar ze zich goed voelt in het koelere klimaat en de vele vulkanische en tufsteenbodems. Ze speelt een belangrijke rol in de Egri Csillagblend (ster van Eger), de witte tegenhanger van het Stierenbloed, de Egri Bikavér.
Vooral in Eger vinden we de druif terug in monocépages, zowel droog als zoet. Wat houtrijping kan de complexiteit verhogen. Er bestaat discussie of deze druif al dan niet aromatisch zou zijn. De offspring de Prinsesdruif (Királyleányka) is zeker aromatisch te noemen. Leányka wordt gekenmerkt door fijne toetsen van druivenbloesems, acaciahoning en is toont een mooi parfum. De wijnen zijn meestal licht met krokante zuren en kunnen een sprankelende mineralteit geven, wat ze een uitstekende begeleider van zeevruchten maken. Verder ook lekker bij geitenkaas of bij een basic risotto