Hongarije
De eerste sporen van wijnbouw in Hongarije gaan terug tot de 1e eeuw voor Christus. Het waren de Romeinen die ontdekten dat onder andere de streek rond het Balatonmeer bijzonder gunstig was om aan wijnbouw te doen.
De kwaliteit van de wijnen kon wedijveren met die van het Italiaanse schiereiland. Dat zorgde ervoor dat keizer Domitianus in het jaar 92 na Christus het bevel gaf om alle wijnstokken te vernietigen. Het zou zo’n 200 jaar duren voordat er terug sprake kon zijn van wijnbouw. Toen de Hongaren er zich kwamen vestigen in het jaar 894 en ze kort daarna ook het christendom overnamen kwam de wijnbouw in volle expansie.
Gedurende de volgende eeuwen werd de wijnbouw positief beïnvloedt door tal van volkeren die zich in het Karpatenbekken kwamen vestigen. Nieuwkomers uit onder andere Italië, Bourgondië, Anjou en de Rijnvallei brachten hun kennis en wijntechnieken met zich mee. Om de kwaliteit en de tradities te bewaren was er al in 1271 sprake van keurmerken en commissies.