Cserszegi Fűszeres
t͡ʃɛ’rsɛgi fyː’sɛrɛʃ of iets makkerlijker Tsjersegi fuuseresj
In 1960 kruistte de Hongaarse professor Károly Bakonyi de Irsai Olivérdruif met Gewürztraminer en kwam zo tot Cserszegi Fűszeres (lett. de Kruidige van Cserszeg). Cserszegtomaj is het dorpje nabij het Balatonmeer waar de kruising plaatsvond en Fűszeres slaat op het typisch kruidige karakter die afkomstig is van de Gewürztraminer. Met 4000ha is het de op één na meest aangeplante druif in Hongarije.
Vooral in Eger speelt ze een belangrijke rol in de typische Egri Csillag (Ster van Eger). Verder komt ze voor in de grootste regio van het land, Kunság, waar ze lichtvoetige drinkwijntjes geeft. De wijnen zijn zeer geparfumeerd met florale aroma’s en een kruidige toets. Ze worden best jong gedronken. Rond het Balatonmeer worden er ook zoete varianten gemaakt met een volle ronde body.